In het dorpje Bangouya, niet ver van Coyah, heeft een brand in de brousse een ravage aangericht bij een plaatselijke fruitboer. Ongeveer 23 ha. grond ging in de vlammen op. De eigenaar, Amadou Diallo, vermoedt dat er kwaad opzet in het spel zit. Privé-ondernemers zouden regelmatig geboycot worden in hun initiatief. Ook wij werden in 2006 in het voorjaar opgeschrikt door een hevige broussebrand :
Verslag 80: week van 20 tot 26 maart 2006
Met week 80 zit 4/5 van onze missie erop. En het was me een weekje…
Toen ik maandag rond 13 u 30 thuiskwam, vond ik alle familieleden aan de siest. (jaja) Na iets gegeten te hebben wilde ik me ook op bed leggen, maar ik hoorde voortdurend een geluid dat ik niet kon thuisbrengen. Ze waren in het atelier naast ons leien aan het maken, daar was ook wel enig klopwerk bij. Maar er was iets als krakende bamboe, of lichte ontploffinkjes van een motor, of geweerschoten… Wouter dacht dat het vuur was in de verte… Hij dutte rustig verder, maar toen ik dacht aan de mogelijkheid van brand, vond ik de geluiden toch wel luid, dwz dichtbij. Ik trok dus mijn (stoute…) schoenen en lange broek aan om de brousse in te trekken. Onmiddellijk vertelde iemand dat alle broeders en bewakers het terrein tegenover ons huis ingegaan waren om een brand te bestrijden. En inderdaad, zo’n 20 meter verder zie ik père Joseph met een bladerentak in zijn handen machteloos kijken naar een enorme lange vuurlijn. Hij riep maar dat het gevaarlijk was en dat alle broeders verder op het terrein waren. Waar konden ze zijn: in het vuur? Achter het vuur? Intussen ingesloten door het vuur? Ik zag de ernst van de situatie in. Hen roepen had geen zin: het vuur en de wind maakten teveel lawaai. Het vuur bestrijden door erop te slaan had ook geen zin. Misschien helpt dat om een klein brandje te doven, maar hier was geen beginnen aan. Toen ik daar stond te kijken, zag ik hoe bij een (hete) windvlaag de vuurzee in enkele seconden wel vijf meter vooruitschoof met vlammen van 3 tot 4 meter hoog. Vluchten!!
Vlak aan de overkant van de smalle piste staat ons huis, met een omheining van kurkdroge bamboe. Als de vlammen tot daar geraken gaat ons huis eraan. Zal de weg de vuurzee tegenhouden? Onmiddellijk riep ik alle slapenden wakker: “Schoenen aan en naar het klooster van de paters!!”. De wind blies de rook onze richting uit. De kinderen en Melia bleven best in het klooster. Daar was geen rook en ze waren er ver van het vuur. Intussen bracht Wouter de auto naar veiliger oorden en ik de brommer. Toen we terug bij het huis kwamen waren alle broeders heelhuids uit het brandende terrein gekomen. We besloten het vuur maar zijn gang te laten gaan en alles te laten afbranden aan de overkant van de weg. Maar telkens er iets vuur vatte aan onze kant zouden we het onmiddellijk proberen te doven. De vlammen aan de overkant van de piste raakten de onderste blaren van de bomen aan onze kant. Als die bomen vuur vatten, wat moesten we dan beginnen? Met emmers water probeerden we te beletten dat het vuur de weg overstak. Met veel geloop, geklop, gestamp en gesprenkel is ons dat gelukt. Oef… Achter het brandende terrein bevindt zich een plantage van de broeders met 4000 jong aangeplante boompjes, gelukkig gescheiden door een brandgang. Père Eric wilde met een aantal broeders vermijden dat ook dat terrein vuur zou vatten. Hij wilde zoveel mogelijk emmers water laten aandragen, om de brandgang nat te maken. Ik wilde wel nog helpen om emmers te vullen en aan te geven, maar nog eens de brand inlopen, nee hoor. Na een tijdje kwamen de broeders terug. Het gevaar was geweken: ook hun plantage had geen vuur gevat. Om 15 uur kon iedereen zich gaan douchen. De auto, de brommer en de kinderen werden teruggehaald en het schoolwerk rond de tafel kon beginnen. Na een half uurtje vond ik dat er toch weer veel rook rechts van ons huis te zien was. Ik dacht eraan hoe in België de brandweer altijd uren moet nablussen om heropflakkeringen tegen te gaan. Daarom nam ik voor alle zekerheid een kijkje en bemerkte dat aan onze kant van de weg, het terrein tussen ons en de paters vuur had gevat. De vlammen die we eerder met takken en stampvoetend gedoofd hadden, waren onder de bladeren blijven smeulen en laaiden nu opnieuw op. Het waren lage vlammen, maar het was wel alweer een oppervlakte van ca 2 m² . Met de hulp van onze bewaker was alles wel snel geblust… Hadden we ons fototoestel nog, dan hadden we jullie graag een foto laten zien van het zwartgeblakerde gebied… Het lijkt daar nu net herfst. Ondertussen is er reeds meer dan 100 dagen geen druppel regen meer uit de lucht gevallen.
Met week 80 zit 4/5 van onze missie erop. En het was me een weekje…
Toen ik maandag rond 13 u 30 thuiskwam, vond ik alle familieleden aan de siest. (jaja) Na iets gegeten te hebben wilde ik me ook op bed leggen, maar ik hoorde voortdurend een geluid dat ik niet kon thuisbrengen. Ze waren in het atelier naast ons leien aan het maken, daar was ook wel enig klopwerk bij. Maar er was iets als krakende bamboe, of lichte ontploffinkjes van een motor, of geweerschoten… Wouter dacht dat het vuur was in de verte… Hij dutte rustig verder, maar toen ik dacht aan de mogelijkheid van brand, vond ik de geluiden toch wel luid, dwz dichtbij. Ik trok dus mijn (stoute…) schoenen en lange broek aan om de brousse in te trekken. Onmiddellijk vertelde iemand dat alle broeders en bewakers het terrein tegenover ons huis ingegaan waren om een brand te bestrijden. En inderdaad, zo’n 20 meter verder zie ik père Joseph met een bladerentak in zijn handen machteloos kijken naar een enorme lange vuurlijn. Hij riep maar dat het gevaarlijk was en dat alle broeders verder op het terrein waren. Waar konden ze zijn: in het vuur? Achter het vuur? Intussen ingesloten door het vuur? Ik zag de ernst van de situatie in. Hen roepen had geen zin: het vuur en de wind maakten teveel lawaai. Het vuur bestrijden door erop te slaan had ook geen zin. Misschien helpt dat om een klein brandje te doven, maar hier was geen beginnen aan. Toen ik daar stond te kijken, zag ik hoe bij een (hete) windvlaag de vuurzee in enkele seconden wel vijf meter vooruitschoof met vlammen van 3 tot 4 meter hoog. Vluchten!!
Vlak aan de overkant van de smalle piste staat ons huis, met een omheining van kurkdroge bamboe. Als de vlammen tot daar geraken gaat ons huis eraan. Zal de weg de vuurzee tegenhouden? Onmiddellijk riep ik alle slapenden wakker: “Schoenen aan en naar het klooster van de paters!!”. De wind blies de rook onze richting uit. De kinderen en Melia bleven best in het klooster. Daar was geen rook en ze waren er ver van het vuur. Intussen bracht Wouter de auto naar veiliger oorden en ik de brommer. Toen we terug bij het huis kwamen waren alle broeders heelhuids uit het brandende terrein gekomen. We besloten het vuur maar zijn gang te laten gaan en alles te laten afbranden aan de overkant van de weg. Maar telkens er iets vuur vatte aan onze kant zouden we het onmiddellijk proberen te doven. De vlammen aan de overkant van de piste raakten de onderste blaren van de bomen aan onze kant. Als die bomen vuur vatten, wat moesten we dan beginnen? Met emmers water probeerden we te beletten dat het vuur de weg overstak. Met veel geloop, geklop, gestamp en gesprenkel is ons dat gelukt. Oef… Achter het brandende terrein bevindt zich een plantage van de broeders met 4000 jong aangeplante boompjes, gelukkig gescheiden door een brandgang. Père Eric wilde met een aantal broeders vermijden dat ook dat terrein vuur zou vatten. Hij wilde zoveel mogelijk emmers water laten aandragen, om de brandgang nat te maken. Ik wilde wel nog helpen om emmers te vullen en aan te geven, maar nog eens de brand inlopen, nee hoor. Na een tijdje kwamen de broeders terug. Het gevaar was geweken: ook hun plantage had geen vuur gevat. Om 15 uur kon iedereen zich gaan douchen. De auto, de brommer en de kinderen werden teruggehaald en het schoolwerk rond de tafel kon beginnen. Na een half uurtje vond ik dat er toch weer veel rook rechts van ons huis te zien was. Ik dacht eraan hoe in België de brandweer altijd uren moet nablussen om heropflakkeringen tegen te gaan. Daarom nam ik voor alle zekerheid een kijkje en bemerkte dat aan onze kant van de weg, het terrein tussen ons en de paters vuur had gevat. De vlammen die we eerder met takken en stampvoetend gedoofd hadden, waren onder de bladeren blijven smeulen en laaiden nu opnieuw op. Het waren lage vlammen, maar het was wel alweer een oppervlakte van ca 2 m² . Met de hulp van onze bewaker was alles wel snel geblust… Hadden we ons fototoestel nog, dan hadden we jullie graag een foto laten zien van het zwartgeblakerde gebied… Het lijkt daar nu net herfst. Ondertussen is er reeds meer dan 100 dagen geen druppel regen meer uit de lucht gevallen.